2006 “7 landen tour”

Na lang beraad en serieuze gesprekken in tal van cafe’s uiteindelijk besloten om dit jaar met de motor richting de Dolomieten te gaan toeren. Ondanks dat Peter en Rene nog totaal geen motorervaring hadden werd de toch vooraf al gebombardeerd tot “Tocht der Dooie Mieten”.Na lang beraad en serieuze gesprekken in tal van cafe’s uiteindelijk besloten om dit jaar met de motor richting de Dolomieten te gaan toeren. Ondanks dat Peter en Rene nog totaal geen motorervaring hadden werd de toch vooraf al gebombardeerd tot “Tocht der Dooie Mieten”.

Maandag 5 juni:
Bergen op Zoom – Martelange

Alledrie hadden we de motoren flink opgepoetst en de bepakking diverse malen gecheckt op alle aanwezigheid en goede bevestiging. Met een ladingvol oordoppen, volle tanks en gesmeerde kettingen konden we rond de klok van 15.00 uur uit Bergen op Zoom vertrekken. Het weer zat al aardig mee, lekker zonnetje en niet al te warm werden de Aprilia, Honda en Yamaha al ronkend uit de stad gereden.  Deze dag zou voornamelijk uit snelweg bestaan zodat we rond de avond ergens in de Ardennen terecht zouden komen. Over de A4 van Bergen op Zoom naar Antwerpen ging het tempo al vrij snel tot de 120 km /u. Zoals normalerwijze werd rond het industriegebied van Antwerpen al een aardige olie en rubbergeur waargenomen. Al rijdend toch maar even gekeken of het de eigen motor niet kon zijn , je weet immers nooit!! De rondweg van Antwerpen was redelijk rustig op deze Pinkstermaandag en ook via de E19 naar Brussel en A4 naar Namen bleef het kalm op de weg. Bij Wavre was de eerste tankstop, daar de Aprilia van Peter niet al te zuinig is en nog geen gevaar wilde lopen voor droog te komen staan. Na Namen de oude snelweg naar Bastogne ( N4 ) genomen om toch al een beetje gevoel te krijgen van heuvels en de drukte van de snelweg te verlaten. Ondanks de glooiende hellingen in bosrijker omgeving bleef af en toe de lucht van verbrand rubber ons tegemoetkomen. Vreemd daar er weinig industrie in de Ardennen aanwezig is? Na nog een vlugge tankstop werd besloten om een leuk dorp uit te gaan zoeken voor de eerste overnachting. Inmiddels zaten we op de grens met Luxemburg en was het daar aardig druk met motorrijders en benzine / sigaretten stations. Besloten werd om in dit dorp (Martelange) te blijven en de volgende dag verder te gaan. Hotel La Sapiniere heette ons van harte welkom en mochten gratis de garage gebruiken om onze motoren te stallen. Geen 5 sterren maar als biker maak je daar niet druk om. De eerste pilsjes smaakten ons daar voortreffelijk ! Na een opfrissing bleek het dorp geheel te zijn leeggelopen en was er op deze maandagavond verre van iets te bleven. Het (bijna) enige restaurant bleek van haute cuisine te zijn en trakteerden ons op een voortreffelijke maaltijd. Na de koffie toch nog even een kroeg gezocht, maar moesten in een ander, enig geopende restaurant blijven hangen om nog paar pilsjes tot ons te kunnen nemen. Hier werden we rond de klok van 2400 uur vriendelijk verzocht om nog 1 keer de allerlaatste te bestellen om daarna onze kamers in het donkere hotel te gaan opzoeken.

Met zo’n 185 km en enkele pilsjes in de benen was het geen probleem om in diepe slaap te vallen.

Dinsdag 6 juni:
Martelange – Konstanz

Afgesproken om rond 0900 uur te ontbijten. Echter heel het hotel, behalve ons was nog in diepe rust zodat we buiten in heerlijk ochtendzon moesten wachten totdat de rolluiken van de hoteleigenaar naar boven schoven. Het brood was duidelijk nog van de afgelopen zaterdag, maar bij grote honger smaakt alles en werd onze maagd gevuld voor de 2e motordag. Zo rond 1000 uur konden we op weg via Luxemburg-stad naar Metz over de A31. Halverwege zag ik daar bij Peter zijn spanbanden loszwiepen en wees hem op te stoppen. Helaas was net de gehele spanband rondom zijn as gewikkeld, zodat het even een kleine oponthoud, gelukkig zonder verder schade / ongeval opleverde. Ook kwamen we er nu achter waar de veel geroken rubber-industrie vandaan kwam!! Het mooi uitgevonden rekje van de Aprilia was geraakt door de band in de diepe putten.  Gelukkig geen echte schade aan de band te zien zodat we vol vertrouwen verder konden rijden met af en toe een rubberluchtje als je achter de Aprilia reed. Via de A4 naar Straatsburg zat het tempo er lekker in, maar waren we blij om vandaar verder binnendoor te gaan toeren.. Hier doken we het Zwarte Woud in en via de E431 naar Haslach naar Hausach. De bewegwijzering was af en toe moeilijk in dit Duits gebied en helaas hadden we nog geen navigatie-systeem op onze motoren. Slechts 1 tanktas met de kaarten en hulp van de lokale bevolking konden we onze route vervolgen met enkele heen en weer bewegingen. De natuur was echter al zo bewonderenswaardig daar we daar ons niet druk om maakten en heerlijk genoten van het leuke bochtenwerk waar we zo langzaam aan konden wennen.. Via Villingen kwamen we op de E41 richting Bodensee. Hier wilden we de nacht doorbrengen en besloten werd om de stad Konstanz aan de noordzijde van het meer te nemen om zodoende in Duitsland te blijven. Al rijdend richting deze stad bleek toch dat deze aan de onderzijde van het meer lag. De ANWB routekaart dus niet goed bekeken door ons! Vanuit de stad stond een flinke file waar we natuurlijk geen last van hadden en al vlug bleek het een juiste keuze te zijn om deze stad als ruststop te gebruiken. Via de hotelroute door de stad kwamen we bij het eerste 5 sterren complex aan alwaar we € 185 pp zouden moeten betalen om te overnachten. Zonder discussie was dit iets te hoog gegrepen voor ons als bikers. Na wat rondzwervingen en navraag kwamen we in redelijk te betalen hotel Bahnhof in de winkelstraat van de stad aan. € 130 was eigenlijk boven ons budget maar ja midden in deze aardige stad moesten we het er maar een keer van nemen. De motoren moesten voor de deur en werden dus ontdaan van alle spullen en flink aan de ketting gelegd. Ook hier eerst even de dorstgelest en opgefrist om daarna een wandeling dor dit alleraardigst stadje te wandelen en de pizzaria in te duiken. Om op de gezellige Biergarten aan het meer,plaats te nemen was iets te fris en de quiz in de Ierse Pub leek ons wel wat.. Helaas was deze net afgelopen zodat we zonder prijzen aan de bar plaatsnamen. Tot rond middennacht ook onze dorst gelest was, keerden we terug naar het naastgelegen hotel om in diepe slaap te vallen. Was toch wel een zware dag geweest met 500 km op ons zitvlees, zonder in de bodem der zee te geraken.

Woensdag 7 juni:
Konstanz – Oetz

Heerlijk geslapen en na een redelijk ontbijtje rond de klok van 1100 uur de leuke stad aan de Bodensee verlaten. Net buiten de stad passeerden we de grens met Zwitserland, alwaar de douane echt nieuwsgierig was naar de Hollandse vlag die op de motor was bevestigd. Via de zuidkant van het meer , alwaar een heerlijke Zwitserse koffie na een goed uurtje rijden heerlijk smaakte. Daarna over de 200 naar Bregenz in Oostenrijk gereden. In Dornbirn raakten we even de weg kwijt, maar gelukkig zijn er altijd nog behulpzame burgers, die ons binnendoor weer naar de 200 dirigeerden. Hier zagen we al vlug de eerst besneeuwde bergtoppen en de grote koeiebellen in de verte. Op de Hochtannbergpass ( 1679m) was het eindelijk zover dat we met onze voeten in de sneeuw konden staan. Onder het genot van een heerlijk zonnetje was het hier een komen en gaan van motorrijders. In de afdaling de 198 genomen richting Lech. Dit skioord van onze koninklijke familie deed ons besluiten om hier even op terras een stevig middagmaal tot ons te nemen. Daarna onze weg vervolgd via de Flexenpass (1793 m) en de lange tunnel bij St-Anton naar Landeck gereden. Hier kwamen we in de file terecht. Op de kaart was de A12 al ingetekend, maar bleek toch nog niet gereed te zijn zodat iedereen aan het begin van de avondspits  via de 171 door de stad werd gestuurd. Bij Imst was gelukkig de grote drukte voorbij en konden we onze weg vervolgen om vervolgens de 186 door het Otztal te nemen. Inmiddels hadden we al besloten om in het eerste beste leuke plaatsje naar overnachting te gaan zoeken. In Oetz zagen we borden met motorvriendelijke hotels/pensions. Al vlug hadden we een mooie gevonden, alwaar de prijs en de eigenaresse goed te pruimen was. Hotel Anita bood ons 2 kamers aan met helaas geen mogelijkheid tot gebruik van sauna ivm de rustige klandizie in deze periode. Na inchecken maakten we een kleine wandeling door het dorp  alwaar we al snel op een terrasje belanden. In de verte klonk al heerlijke dijenkletser muziek zodat we al snel zin kregen om eerst ons op te gaan frissen en de maag te gaan vullen. In de plaatselijke Apres-Ski hut bleek het naast goed eten ook best gezellig te worden. De tent liep aardig vol ondanks de groep tupperware vrouwen die er ook een vergadering hadden. Hier tot Oostenrijkse slaaptijd blijven hangen en ons bedje maar opgezocht.na 220 km en zonder Beierse dijenkletser muziek.

Donderdag 8 juni:
Oetz – Corvara (I)

Na een heerlijk ontbijt besloten om ook eens een doodlopende weg de bergen op te rijden. Na bestudering van de kaart onze spullen gepakt en in een heerlijk zonnetje rond 1000 uur Anita weggewuifd. In Langenfeld verlaten we het Otztal om de bergen op te gaan naar Gries op 1600 m. De eerste haarspeldbochtjes was een feit en alledrie moesten we er even aan wennen. Boven aangekomen hadden we een schitterend uitzicht op de besneeuwde top van de Wildspitze (3774 m)  Na de afdaling zetten we onze tocht door richting Italië. Op de grens kregen we echter een zware beklimming van de Timmelsjoch (2474m). Voor deze pas moesten we even diep in de pot duiken maar was zeker de moeite waard. Na de fameuze afdaling onderaan de pas een stevig broodje met koffie tot ons genomen. Daarna via St. Leonardo naar de Jaufenpas (2094m) Ook deze pas is indrukwekkend waarna de 22 met leuk vlak bochtenwerk ons naar Brixen voerde.Hier de afslag naar de 49 genomen om even voor Bruneck de 244 op te rijden.Op deze weg zijn ze vele tunnels aan het graven, maar wij mochten nog over de losse keien rondom de bergen bulderen. Hier bereikten we rond 1600 uur een leuk cafeeke in La Villa (echt mooi bikerstentje!!) Omdat het hier evt ook ’s avonds wel eens leuk zou kunnen zijn besloten we om in dit plaatsje een overnachting te zoeken. Helaas was het enige geopende hotel niet voor ons budget en waren alle Zimmers zo waar gesloten! Na een uur zoeken de moed opgegeven en doorgereden naar het 4 km verderop gelegen Corvara. Hier vonden we al snel een leuke kamer in Hotel “Piz da Lec”, met uitzicht op de Dolomieten. Dit was tevens ons einddoel, daar we te weinig dagen haden om nog verder Italië in te duiken. Er stonden al immers 1160 km op onze tellers!!! Na inchecken even het o zo rustige dorpje ingelopen en in een kelder een paar frisse birra’s van onze eigen Maxima? laten voorschotelen. Roken is in Italië binnenskamers ten strengste verboden zodat de sfeer veel te wensen overliet. Terug naar ons hotel voor een kleine opfrissing om daarna in het restaurant het avondeten te gaan nuttigen. Blijkbaar hadden ze hier haast daar de soep van onze tafel werd gerukt om direct de hoofdschotel neer te kwakken. Na de snelle hap buiten ongezellig een sigaretje gerookt om daarna het stille dorp in te gaan. In de plaatselijke disco (homotent?) niet lang gebleven om vandaar nog even onder in het hotel de Underground te bezoeken. Hier was het redelijk druk maar van echte gezelligheid geen sprake.. Gelukkig had de barkeeper wel de sleutel om het hotel binnen te kunnen anders hadden we toch voor een probleem komen te staan op deze late donderdagavond. Na 255 km deze dag en het echt saaie dorp Corvara, het mandje ingedoken.

Vrijdag 9 juni:
Corvara – Inssbruck

Niet leuk om met regen en hagel de gordijnen open te trekken. Maar na het ontbijt klaarde gelukkig de hemel al aardig op en besloten we stevig ingepakt de tocht voort te zetten. Ondanks het natte wegdek reden we voorzichtig Passo Di Gardena (1645m) op. Na de eerste bochten was het wegdek al droog al hingen de wolken nog aardig tegen de hoge punten van de Dolomieten aan. Via de 20 probeerden we de Alpe di Siusi te nemen. Deze was echter door hevige sneeuwval afgesloten zodat we deze pas met 15% stijging helaas moesten overslaan. Via de 20 verder richting Bolzano, wat eigenlijk ons doel van heel deze reis was. Ivm tijdgebrek konden we hier niet tot maandagmorgen verblijven, daar anders de terugrit over teveel km’s in 2 dagen zou gaan. Toch een fantastische stad die naar ons inzicht best bruisend kan zijn. Vanuit Bolzano de 508 genomen alwaar eerst enkele tunnels het donker-licht pijn aan de ogen deed. In Sarentino zat Peter bijna zonder benzine, maar al diverse pompen waren enkel automatisch en we kregen er geen druppel uit. Gelukkig na een goed middagmaal in dit dorp en navraag bleek de volgende bemande pomp niet ver meer te zijn. Hierna de Passo Di Pennes (2210 m) beklommen met wederom een schitterend bochtenwerk en sneeuwvlaktes. Daarna vanaf Vipeteno de 12 naar de Brennerpas genomen. Dit viel zwaar tegen dus met de vlammen in de pijp kwamen we ongemerkt op de 1374 m hoge grens met Oostenrijk. Hier een kleine pauze tussen de ferrari’s en daarna doorgereden over de mooie b-weg richting Innsbruck. Heel vreemd dat we in de voorsteden de diepte middels haarspeldbochtjes indoken. In de stad hadden we al snel een aardig hotel gevonden, alwaar in de bar het eerste pilsje goed smaakte tijdens het aanschouwen van de eerste wk-2006 beelden op de tv. Hotel Delevo had mooie eigen parking zodat we de motor op het achterplein rustig midden in de stad konden plaatsen. Het was nog heerlijk druk op de terrasjes zodat we dar ook graag nog even gebruik van maakten. ‘s –Avonds in de stad ook lekker druk, zeker in de tapas bar Cammerlander waar je bij iedere consumptie een gratis wc bon verkreeg. Op het plein achter dit Grand Cafe was het een drukte van jewelste daar hier de WK op groot scherm werd uitgezonden. Gezellige stad, alleen geen hard-rock cafe zodat we in de Ierse Pub belanden, alwaar het merendeel ver beneden onze leeftijd was. Vandaar uit nog een kleine omgang gemaakt maar al vlug het hotel opgezocht.Met 205 km en het leuke Cammerlander cafe was het mooi genoeg geweest.

Zaterdag 10 juni
Innsbruck – Reutlingen

Om 10.00 uur zaten we gepakt en gezakt op de motor om de stad via de noordzijde te verlaten. Langs het kleine vliegveld via de 25 kwamen we vele Hollandse vakantiegangers tegen. Met nog enkele kleine pasjes was dit best een drukke doorgaande weg naar Duitsland. Over de grens met Duitsland namen we de snelweg 7 richting Memmingen. Dit schoot aardig op alleen was het bij de afslag 127 hoogste tijd om weer te tanken. Een kleine omleiding van de 312 gaf even een probleem maar al vlug hadden we een tankstation en een heerlijke plaats voor een middagmaal gevonden. Tevens waren we ervan overtuigd dat we niet zover meer zouden geraken en daarom besloten een middelmatige stad op te gaan zoeken voor de komende 2 dagen. Via het volgen van de 312 kregen we nog prachtig bochtenwerk voorgeschoteld en belanden we laat op de middag in Reutlingen. Al rijdend door deze stad waren we er gezamenlijk van overtuigd dat het hier wel gezellig genoeg was om 2 overnachtingen door te komen. Al vrij snel hadden we aan de rand van de stad een leuk hotel gevonden wat zeker niet te duur was en waar we in alle rust onze motoren konden stallen Een mooie tuin nodigde ons uit om aldaar een paar heerlijk blonde jongens tot ons te nemen. Daarna een opfrissing en richting de stad gewandeld. Hier bleek het een drukte van jewelste en we keken op dat dit toch wel een best leuke stad was ondanks de vele nieuwe gebouwen in het centrum of armoedig oud gemaakte / beschilderde woningen. Op ieder plein speelde een bandje en de winkels waren tot 2400 uur open gevolge de jaarlijkse nachtmarkt.  In de drukke winkelstraat eerst een lekkere shoarma-schotel genomen om daarna op een van de pleinen naar de tony’s birthday uit de regio te luisteren / kijken en zoals bij een optreden van TB hier ook met bier in de hand, die hier iets groter uitvielen als in eigen regio. Die Grossen Weissen smaakten prima maar na afloop was ook hier moeilijk een leuk café te vinden om af te zakken. Behalve bij Branka, die nog nooit zulke schone en mooie klandizie over de vloer had gekregen. Een afscheidsborrel van haar smaakte ons prima alvorens we dankzij deze charme richting hotel liepen. Na 320 km en een leuk feest in Reutlingen lagen we al snel heerlijk te ronken.

Zondag 11 juni
Reutlingen

Vandaag een rustdag tenminste voor de motoren! Na het heerlijke ontbijt de motoren aandacht gegeven voor een smeerbeurt en met een heerlijk zonnetje in de tuin zitten relaxen met diepgaande gesprekken. Nadat Peter voor het eerst in deze week sjans had ( van Lorre), het oranje outfit aangetrokken en na het middaguur de stad ingelopen voor de match van de dag NL vs Servie-Montenegro. Hier ook een groot plein met mooi scherm, alwaar we al snel belanden voor een heerlijke hap en bier tijdens de F1 in Engeland op het scherm. Sylvia wist ons al vlug te vinden en met de rug naar ons toe kwam ze met regelmaat het bier aanvullen. Het plein liep tegen 3 uur al goed vol en wij waren met 10 Hollanders in het oranje  opvallend aanwezig. Na afloop natuurlijk groot feest bij ons door de zwaar bevochten 1-0 overwinning met het doelpunt van A. Robben. Hierna liep hierna de stad aardig leeg maar vonden de Ierse Pub, die ervan opkeek dat wij The Poques mee konden zingen. Hierna was het hoogste tijd om de maag met vast voedsel aan te vullen. In de winkelstraat was de rust teruggekeerd maar in een heerlijk zonnetje een Griekse schotel tot ons genomen. Hier kregen we een tip van een leuke kroeg, alwaar we ons gelijk thuis voelden. Een beetje bruine rockkroeg met aardig wat volk wat natuurlijk hier ook naar de voetbal op diverse schermen kwam kijken. In de pauze van Portugal – Angola (1-0) daagde Peter me uit voor tafelvoetbal, alwaar ik met 8-2 werd verslagen Na dopingcontrole werd deze wedstrijd gelukkig nietig verklaard. Rond middernacht deze gezellige kroeg verlaten en beetje slingerend het hotel gevonden.

Maandag 12 juni:
Reutlingen – Haguenau

Wederom een heerlijk ontbijtje gekregen alvorens om 10.00 uur te vertrekken richting Ardennen / Luxemburg. In eerste instantie de 28 verkeerde kant opgereden maar al vlug omgekeerd richting Tubingen.Van hier verder de 28 genomen, die ons door en naar het Zwarte woud voerde. Vanaf Freudemstadt de “Schwarzwald Hochstrasse”opgereden, die zeker voor vele motorliefhebbers eens bedwongen moet worden. De schitterende hoge weg met mooie bochten dwingt bijna tot racen. Echter ‘Der Polizei’ weet hiervan en staat regelmatig met de laser in de bosjes. Baden-Baden gaat ons voorbij, daar bijna geheel de stad door een tunnel word gereden. Hierna de Rijn overgestoken om geheel volgens plan via Haguenau binnendoor naar Saarbrucken te rijden. Na een stevig middagmaal in restaurant “Au Boeuf” in Soufflenheim en een volle tank de N63 vervolgt naar Haguenau. Hier begon de motor raar te trillen, waarbij ik ten eerste aan het wegdek dacht. Na enkele km’s verergerde zich dit, zodat de motor direct aan de kant van de snelweg werd gezet. Helaas na zo’n 1900 km op reis moest dit gebeuren! Na diverse telefoontjes met ANWB, 112 en de plaatselijke gendarmerie kwam na 2 uur de veldwachter met 2 assistenten aandraven. Deze regelden zonder probleem een sleepdienst, alwaar de motor na een klein uur naar de dichtstbijzijnde garage werd gesleept (in een bus geladen). De motorzaken waren op maandag allemaal dicht en het was inmiddels al zo tegen 19.30 uur wanneer we het tegenoverliggende hotel aan het vliegveld konden nemen. Weinig keus ditmaal maar Hotel “Champ Alsac” zag er niet verkeerd uit en ze begrepen onze situatie. Na een paar geruststellende pilsjes en een verfrissing bracht de hotelier ons naar het centrum van de stad op zo’n 4 km, alwaar we in het gelijknamige hotel in het centrum een heerlijke avondmaal met peeenstamp namen. Daarna op deze heerlijke zomeravond op het enige drukke terras van Haguenau gaan zitten om daar tegen 1100 uur een taxi te nemen richting hotel. Hier konden we nog even een paar afzakkertjes nemen om daarna met leuke films op tv in bed te duiken. Dit alles na een kleinigheidje als een lekke band voor de motor na 215 km deze dag.

Dinsdag 13 juni
Hageunau – Bergen op Zoom

Op deze 13e van de maand na het ontbijt eerst de garage opgezocht en de motor laten vervoeren na de dichtstbijzijnde motorzaak. Deze was nog niet geopend maar na een half uurtje wachten was het geen probleem om gelijk aan de Wildstar te beginnen. De spijker was vlug gevonden en na een uur de band vervangen, zodat we om 1100 uur de terugreis konden aanvangen. In eerste instantie de kortste weg via de N62 naar Saarbrucken genomen. Hier reden we per ongeluk de verkeerde weg op zodat we zeker pas 20 km later konden keren. Het wegennet rond deze stad was slecht aangegeven maar na wat zoeken hadden we de weg naar Trier gevonden en schoot het lekker op. Halverwege was de 1 echter afgesloten en moesten we borden van umleiting volgen. Deze stuurden ons terug richting zuiden zodat we bij de eerste afslag maar besloten om via het Moezelgebied binnendoor te rijden. Ook hier weer zeker 50 km omweg. Even voor Trier kwamen we weer op de goede baan die ons vrij snel nar Luik verwees. Met zadelpijn en het lange wachten op een eerste beste benzinepomp konden we hier onze magen en tanks vullen. Na 110 km bij Antwerpen een kleine pauze genomen en besloten om de laatste rit naar Bergen op Zoom te voltooien. Peter had nog 3 pilsjes in huis dus dat kwam goed uit na een dag van 600 km op de motor

Resume:

De Dolomieten gehaald, maar zeker de moeite om een volgende keer hier dieper in te rijden en daar meer passen te nemen. Gezien de weinige tijd dit niet kunnen doen, maar zeker is vast komen te staan dat onze rijstijl er met al dat bochtenwerk erop is vooruitgegaan.Belgie, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Italië en Luxemburg bracht ons in 7 landen gedurende 8 dagen met zo’n 2500 km zittend op onze ronkende motoren. Slechts het grote verbruik  aan smeermiddelen voor de kettingen en het grote aantal gebruikte oordoppen kwam ons duurder te staan als verwacht.Tevens besloten om volgend jaar richting Ierland, Schotland en Wales te gaan, maar dat is nu nog even verweggiestan