2008 Trans Andes Tour



PERU – BOLIVIA – CHILI

5 t/m 26 november 2008

Na de reis van vorig jaar naar Vietnam met Motortrails had ik de smaak te pakken. Gelijk na thuiskomst was het plan om de andere kant van de wereld te bezoeken gezet. Natuurlijk eerst de gehele winter een beetje rondgesnuffeld op het internet en tal van motorbladen aandachtig bekeken op diverse motorreizen. Na bezoek van de motorbeurs te Utrecht de bestemming vastgelegd; nml Peru en omgeving. Na wat zoekwerk zo bij Perumotors terechtgekomen en aldaar de reis vastgelegd. Beetje vreemd gelopen, daar deze reisorganisatie zijn reizen uitbesteed aan de Nederlandse reisorganisatie Travel2Explore. Na wat onderhandelingen met beide partijen de reis “Trans Andes Motor Challenge” geboekt met als vertrekdatum 5 november 2008.

Dag 1, Woensdag 5 november: Reizen A’dam – NY – Lima
Na een goede voorbereiding ’s-ochtends om 06.00 uur de bagage ingeladen en met dochters Simone en Anouk naar Schiphol gereden. Rond Rotterdam begon het redelijk druk te worden maar precies op het afgesproken tijdstip van 08.00 uur in de vertrekhal van Schiphol aanwezig. Daar ten eerste mijn bagage gesealed en al vlug de andere motorreizigers gevonden, die herkenbaar waren aan de motorjassen.  Edwin van Travel2Explore stond ons allen op te wachten en regelde het inchecken voor de vlucht naar Lima. Helaas was het KLM-vliegtuig overboekt? Wel iedereen tot aan de slurf om te gokken, maar toch 3 van de 9 Andesgangers konden niet meer mee, waarvan ik dus er eentje was. Immers ik reisde toch alleen en de anderen allen met collega/vriend/-in. Samen met Leentje en Wim met de medewerkster van de KLM meegelopen voor nadere instructie. Terwijl de anderen de vlucht van 10.15 nemen staan we met zijn drieën te balen en te wachten. Toch komt de KLM medewerkster al snel met nieuwe gegevens en blijken deze overboekingen vaker voor te komen. Ten eerste krijgen we allerlei papieren en een credit-card ter waarde van € 600 en wat beltegoed – etensbonnen. Een aangename verassing alhoewel we nog niet weten wat ons te wachten staat. Al snel krijgen we te horen dat we om 14.00 uur de vlucht naar New York kunnen nemen om vandaar weer verder te vliegen. Dus eerst maar eten en dan wederom inchecken voor New York. Ondanks mijn bot schaartje in mijn handbagage kunnen we de lucht in om 8 uur later op JFK te landen. Tijdens de vlucht Wim en Leentje beter leren kennen. Wim was al gelijk de man met 2 linkse oren (koptelefoon!) en Leentje de vrouw zonder geluid (ook koptelefoon!) Verder zeker een zeer leuk stel en prettige reisgenoten. Hier gelukkig 6 uur tijd ingehaald maar we moesten wel 7 uur wachten voor de vlucht naar Lima (Peru). Leuk om voor de eerste keer eens in New York op het grootste vliegveld van de wereld te zijn, maar de luxe van schiphol airport is niet te vinden en het enigste wat we konden was wat eten en wat hangen op koude stenen bankjes. Rond 23.00 uur plaatselijke tijd konden we de vlucht naar Lima nemen. Natuurlijk na een irisscan/vingerafdruk en apart scannen van riem/horloge en schoenen.
 


Dag 2, Donderdag 6 november: Aankomst Arequipa

De vlucht New York – Lima duurde wederom 8 uur, maar met een pilletje toch heerlijk 6 uurtjes kunnen slapen. Evenwel gebroken in de ochtend te Lima geland alwaar een medewerkster van de reisorganisatie ons stond op te wachten. Helaas geen koffers aanwezig, maar we hadden hoop dat deze alsnog met de originele vlucht waren meegegaan. Wij moesten in Lima nog een paar uurtjes verblijven om tegen de middag verder te vliegen naar onze bestemming Arequipa. Gelukkig was het hier op de terminal beter te vertoeven dan in NY en dus een heerlijk bakje koffie/ sandwich en wat winkeltjes kijken om de tijd te doden. Eindelijk landen we rond 14.00 uur te Arequipa alwaar zoals verwacht geen koffers gereed stonden. Wel werden we goed opgevangen door Geert van Perumotors, die onze verdere reisleider zou zijn. Samen met hem naar Hotel La Gruta gereden alwaar we zo tegen half 4 in de middag een heerlijk pilsje in de tuin konden nemen. De rest van de groep was de stad in, dus na de handbagage op de kamer te deponeren ook maar een wandeling richting centrum genomen. Hier al snel een internet cafe gevonden om op mijn eerste weblog reactie te melden aan de thuisblijvers. Verder even een kleine indruk gekregen van de stad Arequipa om vervolgens terug naar het hotel te lopen om de gehele groep te ontmoeten. Rond 17.00 uur werd het al donker en koud, maar dat schijnt hier normaal te zijn. Na de kennismaking met mijn kamergenoten Michel en Paul, de gehele groep ontmoet en een briefing van Geert en Lars gekregen over de komende motorreis door Peru, Bolivia en Chili. Daarna met zijn allen naar een Turks restaurant gewandeld ( Geert wist wel een goed etenstentje!). Hier een heerlijke Alpaca-steak (soort kleine lama) genuttigd en onder het eten de gehele groep beter leren kennen. Helaas moest ik met Leentje, Wim en Geert tegen 21.00 uur naar het vliegveld om te zien of onze koffers meegekomen waren met de volgende vlucht. Dus geen toetje en effe checken aldaar. Helaas geen koffers dus met lege handen naar het hotel. Daar nog een paar pilsjes met zijn allen genomen en dus zonder schone kleren en toilettas gaan slapen.

Dag 3, Vrijdag 7 november: Arequipa – Puno 330 km

Al vroeg uit de veren daar we op tijds met de motor wilden vertrekken. Lars zou deze ochtend al vroeg naar het vliegveld gaan om de bagage evt op te halen. Gelukkig zagen we tijdens het ontbijt onze koffers de lobby van het hotel binnenkomen. Een hele opluchting voor ons. Met een strak blauwe lucht en heerlijk zonnetje,mijn koffer wat geruimd en het belangrijkste in een kleinere reistas overgeladen. Hierna met zijn allen een motor uitgezocht en de bagage in de volgauto gegooid. De chauffeur / monteur Eduardo was er nu ook bijgekomen en vertelde dat hij tevens tal van onderdelen en noodbenzine bij zich had, alsmede de trailer waar maar liefst 3 motoren op konden. Zelf voor de yamaha XT-660 gekozen, wat me een heerlijke off-road machine leek. Tegen half 9 konden we met zijn allen op de motor stappen en Arequipa uitrijden. Vanuit het centrum rijden we door de drukte via de buitenwijken de stad uit, alwaar we pas zien hoeveel armoede hier is. Bouwvallige huisjes alwaar vrijwel overal plaats is gemaakt (uitstekende betonijzers) om er een verdieping bovenop te zetten. In 2001 was hier nog de laatste zware aardbeving en zo te zien was nog zeker niet alles hersteld. Al vlug reden we om de vulkaan Misty heen. Deze berg is in wijde omgeving van Arequipa een groot herkenningspunt. Dat we al op 2325 meter hoogte zaten was niet te merken, maar al vlug gingen we richting de + 4000 meter en kregen we toch wel last van droogte en schokkerige motoren. Op deze hoogtes weinig groen meer dus enkel kale vlaktes met her en der vulkanen die hier met sneeuw op de 5500 meter hoogte bedekt zijn. Al vlug zien we op de vlaktes de lama’s en alpaca’s vrij rondlopen en rijden we verder door een natuurreservaat op zo’n 4320 meter boven zeeniveau. In een klein wegrestaurantje maken we kennis met een Peruaanse schoolreisje en hun juf. Hier genieten we verder van een heerlijk coca-thee met een sandwich. Het eerste schijnt en blijkt goed te zijn voor de inmiddels bij velen wat opkomende hoofdpijn van de hoogte (soroche). Ondanks de ook wat kortademigheid stappen we op de motoren en vervolgen de reis met hier en daar wat fotostops. Aan de kant van de weg zien we tal van opgestapelde stenen (Apachetas),die officieel een eerbetoon aan de berggod betekenen. De uitgestrekte velden zijn een lust voor het oog en de wegen zijn hier nog perfect. Bij een meertje op zo’n 4500 meter hoogte staan wat kraampjes en plaatselijke bevolking, die hun waar aan de toerist willen brengen. In het meer staan overigens flamingo’s, die meer interesse krijgen. Na wat foto’s rijden we verder richting een tankstation. Hier wel benzine, maar geen pomp. Dus middels jerrycans en trechtertje de motoren gevuld. In Juliaca moest Michel even een stop maken omdat hij hier klanten van zijn heftruck company kende; een klein wereldje! Daar we redelijk op tijd waren ondanks de ietwat grote afstand besloten we nog even naar de overbekende Inca begraafplaats “Sillustani”. Hier een schitterend uitzicht over de ruines en de mooie omgeving. Hierna langs typische oude boerderijtjes gereden, alwaar we nog even bij een van hen op bezoek zijn gegaan voor een uitleg over hun levensstijl en gewoontes. Hierna de weg naar Puno vervolgd om ons hotel op te zoeken. In de drukke straat voor het hotel stond een politieman, die niet wilde dat we even de motoren hier aan de kant zetten. Echter we moesten even wachten op Geert, die de sleutel en persoon van binnen haalde om ons naar de garage te brengen. Na een klein valpartijtje van Geert met de piccolo, een paar straten verderop de motor gestald om ons vervolgens op te gaan frissen op de hotelkamer. Zelf sliep ik deze avond met Rene op een mooie  persoonskamer. ’s-Avonds met een groepje de leuke stad Puno ingelopen, om ons inwendig te vullen. Toch hadden velen wat last van de hoogte ( 3800 meter) en doken we bijtijds ons bedje in. Rene had wat last van mijn gesnurk, zodat hij een hele slechte nacht tegemoet ging.

Dag 4, Zaterdag 8 november:  Puno -Lake Titicaca – Copacobana (Bolivia) 150 km

Al vroeg uit de veren om van het lopend ontbijtje te genieten. Daarna als eerst de “vriendin” van Michel tevreden gesteld door een Alpaca trui van haar te kopen. Dolgelukkig verliet ze hierna de ingang van het hotel met € 7.50 op zak. Zelf ook gelukkig daar het zonder trui ’s-avonds best afkoelt op deze hoogtes. Hierna met zijn allen op de bus gewacht, die ons naar de haven van Puno zou brengen. Hier de boot genomen om over het Titicaca meer naar de Uros-eilanden te varen.
Op deze drijvende eilanden waren de aloude Uros indianen gevlucht voor de Inca’s. Tegenwoordig wonen er nog zo’n 2000 mensen op zo’n 40 eilandjes. Deze zijn gevormd door drijvende grondvesten van verstrengelde wortels. alwaar steeds verse rietlagen kruislings op worden gelegd. Hierop bouwen de huidige bewoners hun rieten huisjes en leven ze tegenwoordig hoofdzakelijk van de toeristen. Ontvangst op deze eilandjes lijkt een beetje op de tv-serie “Fantasy Island”, alwaar ook de kleurrijke dames de gasten aan de kade ontvingen. Na bezoek van een der eilandjes met uitleg en tijd voor wat foto’s hadden we het al vrij snel gezien en konden we aan de kade van Puno onze lunch tot ons nemen. Hierna de koffers gepakt en naar de motoren in de iets verderop gelegen garage gelopen. Daar kon Thijs zijn motorsleutels niet meer vinden, dus even wat onrust. Gelukkig bleek hij deze op de verwarming van de hotelkamer gelegd te hebben en waren daar tussen de paneeltjes gevallen. Opgelucht konden we de reis langs de zuidkant van het Titicaca meer vervolgen.
De schitterende rode rotskammen en de vele huisjes met nieuwe zinken dakplaten was opvallend te noemen. In Yunguyo komen we aan de grens met Bolivia.
 Hier is het even wachten geblazen; visum aanvragen, motoren uitvoeren en wederom invoeren. Al met al zo’n 2 uur oponthoud. Voor Michel 5 minuten te lang anders had hij zijn “vervalste” cheques in Boliviaantjes mee de grens over kunnen nemen. 
Nu kwamen ze er net op tijd achter dus kon hij het geld weer teruggeven. Hierna volgen we de weg langs het Titicaca meer richting het noorden. Na een kleine 30 km zijn we echter al in Copacobana, alwaar het bekende strand te Rio naar is vernoemd. Het hotel en zeker onze ballroom ziet er indrukwekkend uit. Alleen de schitterende zonsondergang in het Titicaca meer moeten we missen door wat opkomende bewolking. Hierna getracht wat geld uit de muur te krijgen, maar nergens iets van dit aard te vinden. Dit beetje vreemd daar dit stadje van zo’n 6000 inwoners toch goed bekend staat als bedevaartsoord en een toeristische trekpleister is. Toch op een leeg terras van een pizzeria een lauw pilsje kunnen krijgen, wat de ober ergens elders in het dorp even vlug voor ons gehaald had. Net op afgesproken tijd met zijn allen naar , volgens Geert “Een leuk en goed eettentje” gewandeld. De ingang zag er leuk uit maar bij binnenkomst bleek het slechts een schuurtje met een keuken te zijn. Alles op de kaart was er, enkel van ieder menu slechts 1, dus was het verdelen van wie wat. Evenals de drank, waar van overal 1 flesje van aanwezig was. Toch heerlijk gegeten en na afloop met Geert en Michel nog even een salsa tentje ingelopen, alwaar een conversatie haast onmogelijk was. Tevens ook niet echt druk zo op de zaterdagavond zodat we al vrij snel ook maar ons bed opzochten.

Dag 5 zondag 9 november Copacobana – La Paz – Coroica 260 km
Vroeg uit de veren daar het hotel volgestroomd was met sportieve wielrenners. Deze zouden vandaag de “Tour Bolivia” starten, zodat we hiervoor wilden vertrekken. Desondanks even oponthoud daar de weg al met een ketting afgesloten was. Na een kleine onderhandeling de tocht voort kunnen zetten. Met een aardige snelheid over de mooie weg met leuke bochtjes naar de pont over een uitloper van het Titicaca meer gereden. Pont was groot woord voor deze duwbak met losse planken! Desondanks veilig aan de overkant gekomen alwaar we verder over de Altiplano reden. Op zo’n 3500 meter zien we al in de verte de besneeuwde bergen alwaar La Paz zich mee omringd. Als eerst komen we in El Alto aan, de buitenwijk van El Paz, alwaar je een schitterend uitzicht over de benedenstad krijgt.
 De stad ligt in een kom tussen de bergen en vanaf de bovenstad naar het centrum beneden wonen de wat rijkere Bolivianen. We moeten dwars door de stad heen, maar gelukkig is het zondag dus iets rustiger verkeer. Bij een benzinepomp is het even verzamelen en kunnen diegene zonder geld even het centrum in om wat boliviaantjes uit de muur te trekken. Hierna verlaten we de stad om wederom de hoogte in te gaan. Op zo’n 4750 meter  met een onvergetelijk uitzicht heeft ook Marlies haar hoogtepunt; ze rijd een lekke band. Met een klein oponthoud is het echter zo gerepareerd en kunnen we verder over schitterende wegen met leuk bochtenwerk. Na een 100 tal km zien we de afslag naar de “Death Road”; indrukwekkend. Alleen nemen we nu de nieuw aangelegde weg door de Amerikanen gesponsord en een veel veiliger manier om naar Coroica te rijden. Het laatste gedeelte naar Coroica is iets voor de wegracers onder ons. Heerlijk strak bochtenwerk waar je zeker niet met minder dan 100 km/uur overheen moet rijden. Een klein wedstrijdje voor de liefhebbers! Beneden zien we op de berg Coroica liggen, maar eerst even bijkomen van de laatste 10 km scheuren. De hitte is echter enorm met de motorpakken (>25 graden!) dus een heerlijke frisse cola en even de schaduw in.
Tevens even moed verzamelen om het eerste off-road gedeelte te gaan nemen. Zand, gravel, wasbord, stenen en gladde rotsen is even wennen, maar ongeschonden kunnen we Coroica inrijden. Hotel Esmeralda ligt echter weer boven het stadje zodat we nog even stijl omhoog over de kinderkopjes heen moeten. Hier staat het bier koud en maken enkelen al gebruik van een verfrissende duik in het zwembad. Ondanks het mooie uitzicht en luxe uitstraling is de eigenaar een Duitser en heeft voor ons geen warm water om te douchen. Bij het zwembad zijn de douches wel warm alleen geen licht, zodat in het donker douchen ook weer avontuurlijk te noemen is. Met zijn allen hier wel heerlijk gegeten en na wat afzakkertjes heerlijk gaan slapen.

Dag 6, maandag 10 november Coroica
Vandaag een rustdag zodat eenieder kon doen wat hij wilde. Eerst heerlijk uitgeslapen en daarna wat op internet mijn weblog bijgewerkt. Daarna met Michel en Paul de steile weg naar het centrum beneden genomen.
Het dorpje ligt op zo’n 1500 meter hoogte tussen de besneeuwde bergtoppen en kenmerkt zich door de vele bananenbomen. Een rustig stadje met een leuk pleintje, alwaar we een groep Braziliaanse motorrijders ontmoeten. De plaatselijke bevolking laat zich niet makkelijk fotograferen, maar met telefunctie zijn er alsnog leuke plaatjes te schieten. Hier een heerlijke pizza genomen, die volgens ons bij een ander restaurant gehaald moest worden. Maarten, Marlies, Wim en Leentje waren er inmiddels bijkomen zitten en dus even heerlijk rustig wat gegeten en gekletst. De weg terug naar het hotel was voor mij en Michel geen probleem, maar de anderen namen toch liever een taxi om de steile beklimming te overwinnen. ’s-Avonds met zijn allen buiten op het terras genoten van een heerlijke BBQ, alwaar Maarten zijn kennis van wijnproeven aan ons probeerde over te brengen. 
Zelf hou ik het maar bij een plaatselijk pilsje wat eigenlijk nooit tegenvalt. Hierna ons teruggetrokken om ons voor te bereiden op de “Death Road”, die ons de volgende dag te wachten stond.

Dag 7, dinsdag 11 november Coroica – La Paz 100 km
Met het opentrekken van de gordijnen zagen we dat de wolken nog behoorlijk in de dalen aanwezig waren en dat het behoorlijk nat op het wegdek was. Geert twijfelde echter niet om alsnog de “death road” naar La Paz te nemen. Immers binnen een half uurtje zou de zon doorbreken en het wegdek opdrogen. Al voordat alle bagage in de volgauto lag, brak het zonnetje al door en keken we uit naar de beruchte route alwaar voorheen zo’n 100 doden per jaar vielen. 
Nu is de route meer voor de toeristen, mountain bikers en plaatselijke bewoners, zodat het er stukken rustiger is geworden, maar het blijft oppassen. Achter ieder bocht kan wel een defecte vrachtwagen staan of een kleine aardverschuiving. Eenieder is hier verplicht links te rijden . Zo’n 50 km klimmen we deze off-road weg naar boven en al vlug kon men hier zien dat de op zijn hoogst 2 meter brede weg niet geschikt is voor doorgaand verkeer. Dit is echter wel jaren zo geweest als doorgaande route tussen Chili en Brazilië met als gevolg de vele doden en de naam van dit pad. Zo af en toe zag je al rijdend over grind, kiezels en zand de diepe afgronden. Toch bleek het goed te doen zeker door het weinig tegemoetkomend verkeer en waren we op een paar uur aan het eind van deze indrukwekkende oude doorgaande route, alwaar overigens nog volop kruisjes langs de weg te zien zijn. De zwaarte van deze weg viel achteraf best mee, maar was wel met de steile afgronden en de bochten die in het water stonden een ultieme belevenis.

Hierna over goed wegdek de pas van 4750 meter hoogte weer teruggenomen om vandaar uit weer la Paz in te rijden. Nu echter stukken drukker dan afgelopen zondag maar heerlijk om met 10 motoren al knallend dicht bijeen de stad door te crossen. De motoren moesten in de lobby van hotel “Cruz De los Andes” geplaatst worden. Hierna met Geert, Michel en Paul de stad ingelopen. Het hotel was midden in de zogeheten ‘heksenmarkt’ gevestigd, zodat we gelijk een idee kregen van de levensstijl van de oudere Bolivianen. Omdat het nog vroeg in de middag was hadden we  wat trek gekregen en Geert wist wel een goed restaurantje!. Onderweg kwamen we Rene tegen, die mooie foto’s van La Paz aan het maken was. Gezamenlijk bij McDonald binnen gestapt om aldaar een heerlijke Big Mac te nuttigen. 
Na afloop in de winkelstraat op een dakterras gaan zitten om daar te genieten van de mooie passanten en een heerlijk pintje. Nadat Geert, Michel en Paul het hier verlaten hadden, zelf nog even gaan shoppen. Niet lang, daar mijn maag behoorlijk ging opspelen en onderweg genoodzaakt was om de toiletten te bezoeken ipv de leuke winkeltjes. In de avond toch redelijk opgeknapt en met de groep meegelopen naar een Argentijns Restaurant. Hier een eenvoudig menu gekozen en na afloop nog even met Geert en Fer wat leuke tentjes opgezocht, waaronder het hard-rock café van La Paz. Toch niet helemaal lekker in de maag zodat ik toch op tijd besloot mijn ogen te sluiten.
 

Dag 8,  woensdag 12 november La Paz – Oruro 240 km

Helaas deze ochtend misschien wel de slechtste koffie ooit tijdens het ontbijt gekregen. Zeker was dat mijn maag-darmklachten er zeker niet beter op werden. Toch de stad maar even ingelopen, daar we pas tegen half 12 zouden vertrekken. 
Hier dus nog even wat leuke presentjes kunnen inslaan en wat foto’s van de stad kunnen nemen. In een pizzeriaatje wat te drinken besteld, alwaar een half uur wachten op de ober en daarna op mijn cappuccino geen luxe te noemen was. Op tijd bij het hotel om de motor weer te starten. Helaas bleek Rene die ochtend op een handige wijze beroofd te zijn en was Thijs bijna hetzelfde overkomen. Aangifte had weinig nut maar toch vervelend voor Rene, die na een paar telefoontjes om eea te blokkeren, gewoon snel wilde vertrekken. Wederom dwars door de drukte van de stad met de nodige knallen kwamen we op een grote vlakte met af en toe een stoffig dorpje en wat lama’s / schapen aan de kant van de weg. 
Onderweg moeten we even halte maken daar Michel zijn koppelingskabel gebroken heeft. Gelukkig zijn er Geert en Eduardo, die dit probleempje snel verhelpen. Tijdens de reparatie kunnen wij genieten van een soort van carnavals optocht van de plaatselijke jeugd. 
Hierna bij een wegrestaurant gestopt om daar onze lunch te nuttigen. De ietwat saaie, toch goede weg vervolgd om zo tegen half 6 Oruro binnen te rijden. Dit mijnwerkers stadje heeft een mooie entree en is ondanks de folders toch wel een sfeerstadje te noemen. Bij aankomst in hotel “Sucre” speelt mijn maag wederom op en duik maar gelijk onder de dekens voor een tukkie. De latere vraag om mee te gaan eten, laat ik voor wat het is en neem een ‘B-tweentje’, alwaar ik heerlijk door verder in slaap valt. Voor mij deze avond geen ontdekking van de stad maar dus heerlijk even bijkomen van de maagklachten en heerlijk doorgeslapen met wat loperamide en het tussendoortje.

Dag 9, donderdag 13 november Oruro – Potosi 325 km
Vroeg opgestaan en gelukkig een goed gevoel zo na 12 uur slapen. Een heerlijk ontbijtje bracht me helemaal ter been en samen met de groep konden we vrij vroeg de motoren starten. Het eerste gedeelde ging verder over de ietwat saaie uitgestrekte hoogvlaktes met lange rechte wegen. 
Gelukkig veranderde de omgeving al vrij snel in prachtige vergezichten met regelmatig lopslopende lama’s en uitgebrande autowrakken aan de kant van de weg.
Na de lunch nog mooier bochtenwerk wat af en toe schrikken was omdat ze toch iets scherper waren als gedacht. Vrij snel de grote hoeveelheid km’s afgelegd, zodat we zo tegen 15.00 uur bij het hotel te Potosi aankwamen. Een mooie kamer wat ik wederom met Michel en Paul mocht delen. Echter nu met 2 slaapkamers, een keuken en mooie douche- badkamer. Na inchecken gezamenlijk de stad ingelopen om een eerste indruk te krijgen. Potosi is de hoogst gelegen stad (4000 meter) met meer dan 100.000 inwoners. Dit aantal is wat geslonken nadat uit de overbekende mijnen minder mineralen kwamen. In het midden van de 17e eeuw was deze stad nog groter dan Parijs of Londen. Dit door de grootste zilverwinning ooit uit de Cerro Rico ( Rijke Berg). Zelfs onze eigen Piet Hein heeft nog met een gedeelte van deze zilvervloot gevaren te hebben! In de stad een leuk cafeetje gevonden alwaar Fer en Michel er gezellig bij kwamen zitten. ´s-Avonds wist Geert een goed restaurant, maar aangekomen bleek dit oude fabriekscomplex nog gesloten te zijn. Ze zagen echter onze groep van 13 man buiten staan en openden de deur maar graag al te snel. Binnen op het gemak even rond kunnen kijken naar de vele oude machines die midden in het restaurant tussen de etenstafels opgesteld staan. 
Zag er chique uit alleen bleken we toch maar de enige 13 eters te zijn op deze donderdagavond. Zelf een een “Pique Macho” genomen, oftewel iets echt Boliviaans ; papas fritas met daarbovenop een prutje van beef, pittige worst, ei , paprika en ui. Na afloop met enkelen nog even een afzakkertje in ‘stamcafé “La Palte” genomen om daarna nog een cocktailtje in het hotel te nemen ”Pisco Sour” ,wat me een beetje te zoet was maar hierna heerlijk in slaap gevallen.

Dag 10, vrijdag 14 november Potosi

Vroeg uit bed om na het ontbijt met niet de gehele groep de overbekende zilvermijn te gaan bezoeken. 
Rond half 9 worden we door een busje opgepikt en richting de Cerro Rico gereden. Aan de voet van deze berg krijgen we uitleg over het wel en wee van de mijnwerkers. Hier zien we dat op het de Minor’s Market tal van kraampjes zijn alwaar dynamiet, Coca bladeren, sigaretten en frisdrank volop te koop is. Het blijken de eerste levensbehoeftes te zijn van de mijnwerkers. Zelf kopen we een pakketje van al dit lekkers om aan de mijnwerkers te kunnen geven. Met oud-nieuwjaar in het vooruitzicht lijkt een staafje dynamiet interessant , maar hoe krijg je dat door de douane scanners? Tevens een alcohol” houdend drankje geprobeerd. De gids kijkt me lachend aan als ik 95% alcohol door mijn keel gooi! Na de uitleg ons omgekleed tot echte mijnwerkers, met laarzen en koplamp.
Met een busje de berg opgereden om van daaruit de tunnels te betreden. Gelukkig laarzen aan daar we gelijk door het water moesten waden en al bukkend gaan we de steeds warmer wordende diepte van de berg in. Gemiddeld werken er nu nog zo’n 3000 mensen per dag in de mijn en de gemiddelde mijnwerker wordt niet ouder dan 40 jaar… Helaas hebben de meeste van hen geen andere keus en zelfs kinderen zie je hakkend in de mijn. De gangen worden stoffig, nauw en de muren voelen warm aan. Het is een vreselijke omgeving voor mensen met claustrofobie en als je het al niet hebt, dan krijg je het hier wel! De mijnwerkers werken soms 24 uur non-stop en door het kauwen van cocabladeren en het drinken van suikerwater blijven ze op de been, zonder ook maar iets te eten. De gangen worden soms zo smal dat je er zelf echt doorheen moet wurgen. In een van de tunnels in de mijn staat de god van de onderwereld: Tio (oom). De mijnwerkers brengen hem cocabladeren en alcohol om hem gunstig te stellen dat ze elke dag weer levend de mijn uitkomen. Overal zie je mijnwerkers hakken en beulen. Het is een zeer triest gezicht als je bedenkt dat dit alles in hun leven is. Op vrijdag eindigt voor de meesten de werkweek en gaan ze zich massaal te goed doen aan de 95% alcohol….Verbaasd, maar vooral een schokkende ervaring rijker, staan we weer buiten waar ons gekochte dynamiet nog even ter ontploffing wordt gebracht. Een indrukwekkend gezicht, maar zeker niet zo indrukwekkend als wat we binnen in de mijn gezien hebben. Na deze ervaring richting hotel gereden om de middag ons te vermaken in de stad met heerlijk eten, drank en wat fotoshoots. ´s-Avond’s nog even een stadswandeling gemaakt om in de uitgaanswijk te belanden. Hier een drukte van jewelste, maar niet echt een café gevonden om door te zakken. Dus maar richting hotel om heerlijk weg te dromen.

Dag 11 zaterdag 15 november Potosi – Uyuni 220 kM

Het geplande vroege vertrek liep deze ochtend even in het 100. Geert was gisteravond vergeten de motor, die in reparatie was, op te halen. De fietsen? Zaak ging pas rond 10 uur open, maar zoals Bolivianen gewend zijn kan dit even uitlopen. Rond half 11 de eigenaar gevonden en gelukkig de motor mee kunnen nemen. De slag zou uit het voorwiel hersteld zijn en zo konden we de drukke stad verlaten. Her en der markt zodat we behoorlijk moesten opletten om bij elkaar te blijven en auto’s en winkelende mensen te ontwijken. Hierna via een kleine omweg de juiste route gevonden echter nergens bestrating of iets wat er op leek. Mul zand, stenen, gravel, wasbordjes, keien en alles wat off-road rijden zo leuk maakt? Kalm maar vermoeiend zwoegend over de eerste km’s gedaan. De ervaren rijders komen echter voorbij gescheurd, zodat ik ook wat meer gas durf te geven en warempel dat gaat nog beter!! Nog geen volleerde crosser, maar met wat gas op de hendel gaat het toch beter om overeind te blijven.
Op diverse plaatsen zag ik me al liggen maar gelukkig geen zand hoeven te happen. Dit in tegenstelling tot de 3 valpartijen, alwaar de oplettende motorcrossers in de groep al gereed stonden met hun fototoestel. 
Trots dat ik zelf op deze 200 km off-road op de motor ben blijven zitten komen we op de iets betere weg naar Uyuni. We zien de zoutvlaktes al in de verte, maar die staan voor de volgende dag gepland. Eerst naderen we Uyuni, alwaar voor de stad het meer op een vuilnisstort lijkt. Overal plastic en afval wat zeker geen mooi plaatje is. Alvorens het hotel op te zoeken rijden we zo aan het eind van de middag eerst naar het overbekende kerkhof met 19de eeuwse treinen. Het is hier met de ondergaande zon een prachtig schouwspel van een hoop roest in een kleurrijke omgeving. 20 kg zwaarder door alle stof op kleding en in longen loop ik hotel “Tonito” binnen. Een mooi complex, vooral bezet door backpackers, en gerund door een Amerikaan, sissen de heerlijke pilsjes door onze droge kelen. 
Na een koude douche gaan we met zijn allen genieten van een overheerlijke pizza. Het hotel staat bekend voor zijn goede Italiaanse keuken en de speciale “Perumotor-pizza”  gaat erin als pittige koek. Na afloop een heerlijke cappuccino om daarna met Fer, Michel, Michel, Rene en Geert nog even door het stadje te wandelen voor een frisse neus. Al vlug vinden we die in café “Extreme Fun”, alwaar we de gezelligheid zelf moeten maken op de vol met zout bedekte vloer. Er komt op de terugweg nog veel kabaal uit een disco maar voldaan kruipen we toch liever onder de dekens.


Dag 12, zondag 16 november Uyuni – San Juan 225 km

Vroeg uit de veren en van een heerlijk “continentaal” ontbijtje met ei genoten. Met Michel en Paul nog even over de markt gelopen om allerlei verschillende kruiden te ruiken en wat foto’s te maken van het oude apocalyptische treinstadje. Vroeger een belangrijk spoorwegknooppunt, nu een trefpunt om van hieruit de “Salar de Uyuni”en “Zuid-Lipez” te gaan ontdekken. Rond half 11 kunnen we op de motor stappen. Geert weet even niet hoe hij het dorpje moet verlaten. Nergens verkeersborden of bewegwijzering en wegen / straten??, hebben ze hier ook niet van gehoord. Gewoon het verharde gedeelte volgen. Gelukkig komen we al snel op een soort van reeds bereden zandpad, wat ons naar een immense zoutsteppe brengt. Op zo’n 3650 meter moeten we nog even langs een spoorlijn rijden, wat een beetje doet denken als “al paardrijdend de trein overvallen”, zoals in Westerns wel eens voorkomt. De klei- en zoutafzettingen wisselen elkaar in het begin nog af maar gaan langzaam over op een felle witte vlakte van zo’n 40 meter dikke zoutlaag. De oneindige horizonten zijn van een volmaakte helderheid. Hun lijn is zo recht dat hij in de verte lichtgebogen lijkt. De bergen in de verte lijken boven de vlakte te zweven, onvoorstelbaar zo mooi!! In het begin is het beetje eng om over het zout te rijden. Het lijkt immers heel veel op sneeuw en ijs, maar al snel blijkt het veel ruwer te zijn en kunnen we het gas opendraaien. Geen flauwe notie welke richting we nemen, maar volgen Geert, die zonder GPS het bekende zouthotel weet te vinden. Dit is niet meer in gebruik als slaapplaats, maar laat wel zien dat zout niet alleen voor op de aardappels te gebruiken is.  Als we dit zoute optrekje verlaten wijst geert naar een stipje in de verte. Dit moet “Isla Del Pescado” zijn. Eerst nog even filmen als we met zijn allen deze richting oprijden, maar daarna met 10 motoren kris kras over het zout richting ‘viseiland’. Inderdaad, langzaam als we het naderen begint het op een vis te lijken en pas als dit beeld verdwijnt zien we de grote cactussen op het ‘eiland’ naar voren komen. 
Afstanden zijn op deze vlakte niet te meten en het is en blijft oppassen als je met grote snelheid van links naar rechts de anderen gaat passeren. Aangekomen bij de spookberg met de grote cactussen van wel 10 tot 15 meter hoogte hebben we trek en nemen een heerlijke sandwich. Zelf samen met Thijs een wandeling gemaakt van een klein uurtje, om van het uitzicht over de vlakte en de enorme cactussen te genieten. 
Hierna zonder enige notie van richting Geert gevolgd naar het zuiden. Plots reden we wat opstuwingen van het zout tegemoet zodat we behoorlijk in de remmen moesten en met wat geluk met zijn allen overeind bleven. Van het zout kwamen we op mul zand terecht en dat zou zeker nog een paar uur zo rijden zijn. Wel lieten we de zoutvlakte zo achter ons en klommen we al off-road de bergen in. 
Vooral de wasbord ribbels op het wegdek doet het gevoel in de hand en pols langzaam verdwijnen. Plots zien we een 20-tal huisjes midden op een zandvlakte, wat San Juan moet zijn. Zand Juan was toepasselijker geweest! De motoren staan zowat net zo droog als onze kelen , maar moeten hier als eerste even gevuld worden. Heerlijk primitief op 2 plaatsen in dit gehuchtje nog 2 halfvolle benzinedrums kunnen vinden, die middels slangetje, halve colafles, wat gemors en hulp eenieder van brandstof kon voorzien. Het hotel was hier ook en wel het enigste witte gebouw tussen de zandkleurige huisjes. Het belangrijkste was dat ze hier bier hadden om onze droge kelen te smeren. Hier ook een mooie kamer wat we met ons 3’tjes konden delen, maar eerst wat bier en erachter gekomen dat elektriciteit hier een probleem kan zijn. Met kaarslicht aan, bij de buren aan de overzijde gaan eten, alwaar plaatselijke jeugdige muzikanten ons Boliviaanse smartlapjes ten gehore bracht. Na de koude hap terug naar het hotel om na nog wat pilsjes in het donker het matras te gaan opzoeken.
 

Dag 13, maandag 17 november San Juan – Calama (Chili) 275 km

Al vroeg kwam het zonnetje de slaapkamer binnen en zagen we buiten zand, zand en nog eens zand. Na een redelijk ontbijtje kwamen we te horen dat er vlakbij een Necropolis was van de Inca’s. Natuurlijk leek ons dit zeker interessant en gingen daar dus eerst een kijkje nemen. 
Mooi om te zien en leuk dat ook voor reisleider Geert dit iets nieuws was! Hierna off-road wat sporen gevolgd, die ons naar de grens met Chili bracht. Blijft vreemd dat er nergens richtingsbordjes staan, maar ja hier hebben ze geen ANWB. Bij de grensovergang bleek echter dat de ambtenaren van Chili in staking waren, maar speciaal voor ons zouden ze een langzaam aan actie ondernemen.  Na 2 ½ uur oponthoud met een zakje chips als middageten de route voortgezet. Net in Chili kwamen we langs nog levende vulkanen, waar nu enkel de rookpluimpjes maar te zien waren. Bij een wegopbreking moesten we van het gravel,zand en wasbordjes nu echt off-road. Hier geen normaal zand maar poeder, wat zo’n 4 valpartijen opleverde en ik enkelen zag opstaan met de integraalhelm halfvol zandlevel. Toch wel een leuke omleiding, waarna we op een goed geasfalteerde weg kwamen. Het zwart-grijze lava gesteente naast de weg was volop aanwezig, maar met ten hoogste 2 dagen regen per jaar is dit hier geen echt goeie grond voor de flora. Onderweg raakten velen van de groep in de problemen door benzine gebrek, maar met de volgauto was dit snel opgelost. De heerlijke weg met erg leuk heuveltjes., rijdend zoals de rups in de kermis, bracht ons in Chiu Chiu zo’n 50 km van Calama. Hier inventarisatie van de benzine voorraad, maar geen benzinepomp te zien. Volgens Geert moesten we Calama makkelijk halen! Onderweg viel ik dus zonder, maar met nog wat voorraad op de volgauto kon ik de anderen gaan inhalen bij de eerste pomp aan de rechterzijde van de weg. Echter daar niemand?? Wel Thijs ingehaald, die totaal geen vermogen meer op zijn motor had. Na enkele stoplichten en rechtdoor toch maar halt genomen om te zien waar we waren en waar de rest? Na een kwartiertje stopte een taxi die ons vertelde dat alle motoren even terug bij een Shell pomp stonden. Dus toch maar omgedraaid en gelijk Geert tegengekomen die ons aan het zoeken was. Gelukkig maar want de pomp hadden we nooit gevonden!. Hier dus alle motoren volgegooid en naar het hotel te Calama gereden. De hoogte was hier gedaald tot zo’n 2500 meter, waardoor eenieder zich stukken beter voelde. Schuin tegenover het hotel is een goed restaurant volgens Geert. Dus na Chileens geld te hebben gepind daar het ietwat Duitse restaurant binnengewandeld. Hier goed gegeten en daarna met enkelen nog een heerlijk cappuccino gaan drinken met hele lieftallige dames in de bediening! Met Geert en Rene hierna nog even de stad verder verkend alwaar we zagen dat het hier in Chili toch wel stukken meer westers is als in Bolivia.

Dag14, dinsdag 18 november Calama – Iquique 400km

Na een korte nacht, gelukkig gezond en wel rond 8 uur op de motor gestapt en de toch wel leuke stad Calama verlaten. Even buiten de stad zagen we de Chuquicamata mijnen. Deze grootste kopermijnen van de wereld zijn niet echt interessant om te bezoeken, of het moet om de enorme graafmachines gaan, die zo’n 400 ton erts in 1 keer op kunnen pakken. De wielen van zo’n 3 meter hoogte zou leuk zijn voor en fotootje, maar we hadden deze dag zelf vele km’s af te leggen. Een lekke voorband geeft even oponthoud maar snel verder. Dus eerst maar over de lange rechte weg over de “Pampa Del Tanarugal” richting de Chileense kust. 
Zo’n 30 km voor de kustplaats Tocopilla ruiken we al de zoute zeelucht tussen de zandvlaktes. Een heerlijk gevoel wat ons steeds harder doet rijden. Bij aankomst zien we pas hoe mooi de zee kan zijn, maar moeten eerst even de tanks volgooien. Hierna gaan we op weg naar het goedkopere noorden van Chili, waarbij we een grens passeren. Ook hier nog wat oponthoud door langzaam aan acties van de ambtenaren, zodat we ruim de gelegenheid om onze magen te vullen en even naar de branding van de Stille Oceaan te gaan kijken. Hier tal van dartelende zeehondjes, wat de bewonderenswaardig mooi was. Nadat we wilden vertrekken bleek Paul nog met een lekke band te staan dus wederom weer kleine oponthoud. De schitterende kustweg met aan de ene kant de blauwe zee en aan de andere kant de enorme zandduinen die af en toe in de wolken verdwenen gaf een kriebel van schoonheid. Toch ook hier weer moeten stoppen omdat mijn voorwiel begon te trillen. Gelukkig een kleinigheidje daar de as niet goed was vastgezet! Even voor Iquique zagen we tal van paraglijders in de lucht hangen en jawel ook ik kreeg de kriebels! Rond half 6 bereikten we het hotel, wat niet echt luxe was om hier 2 nachten door te brengen. Met zijn 3’en op een klein kamertje zonder frisse lucht! ’s-Avonds met zijn allen gaan eten in een oud casino, wat er schitterend uitzag en het eten ons goed deed smaken. 
Na een chateaubriand van 600 gr. was de maag redelijk gevuld en samen met enkelen nog even een leuke nachtclub opgezocht. Hier hele vriendelijke rondborstige dames, die ons graag een showtje voorschotelen en daarna graag op onze schoot wilden komen zitten. Alleen blijken ze ook zeer dorstlustig te zijn zodat wij dat tempo niet kunnen bijhouden en zo toch met wat pesootjes minder rond 02.30 uur het pand verlaten.

Dag 15 woensdag 19 november Iquique

Vandaag een rustdag! Alhoewel ik samen met Rene besloten hadden om onze adrenaline kwijt te geraken. Leuk dat Maarten en Marlies ons wilden begeleiden en evt onze laatste woorden vast wilden leggen. Met een taxi reden we stijl naar boven om vandaar over de richel, Iquique zo’n 1500 meter lager te zien liggen. De zweetpupillen begonnen hun werk te doen, maar gelukkig mocht Rene als eerste de sprong als totaal onervaren paraglider te maken. Hier kon ik mooi de kneepjes van het vak afkijken, maar gelukkig sprong er een ervaren glider achterop! Na een klein uurtje was Rene terug en mocht ik de sprong gaan wagen.
De wind speelde even wat parten maar al vlug hing ik boven de stad en zakte mijn adrenaline gehalte.
Heerlijk op het strand geland en een ervaring rijker! 
Met zijn 4’en teruggelopen en onderweg nog even wat gegeten. Hierna een internet café opgezocht om ook het thuisfront op de hoogte te brengen van deze ervaring. Vandaar nog even door de winkelstraten van Iquique gewandeld om vervolgens op een terrasje neer te strijken, alwaar al een groot gedeelte van de groep de drankjes goed liet smaken
 ’s-Avonds begon het jaarlijkse jazzfestival dus afgesproken om op tijd te gaan eten. Met uitzicht op het podium op de markt hier heerlijk gegeten. Alleen de sfeer van het jazzevenement viel behoorlijk wat tegen. Na afloop een koffie in ons stamcafeeke genomen en van daaruit nog even bij de lieftallige dames van gisteravond afscheid gaan nemen.

Dag 16, donderdag 20 november Iquique – Arica 325 km

Ondanks de vraag om ei en bacon het moeten doen met droog broodje en wat jam met slechte koffie! Rond half 9 met zijn allen de stad uitgereden richting de noordelijkste stad van Chili `Arica`. Als eerste een oud spookstadje bezocht. In het uitgestrekte woestijngebied in het noorden van Chili ligt “Humberstone” , tot de jaren 20 een mijnwerkersstadje alwaar nitraat werd gewonnen, wat weer gebruikt werd voor wasmiddel, kunstmest en explosieven. 
Hier een stille getuige van gezien met veel oud roest en verlaten gebouwen, wat wel op Unesco’s werelderfgoed is gezet. Hierna een lange rechte weg, waar voor velen de aandacht door slaapgebrek? ver wegzakte. 
Gelukkig werd de route al snel afwisselender met mooie bochten, diepe afgronden en vele hoge zandheuvels. Over dit gedeelte van de Panamerican Highway kwam de wind verrassend hard ons tegemoet, zodat men zeker het stuur goed moest vasthouden. Bij km-paaltje “1957” (gemeten vanaf Santiago) even blijven stilstaan voor een fotootje, Immers zulke lange wegen ken men hier in het kleine landje nergens! 
Tijdens de lucht zien we plots een echte hummer aankomen, die met zijn dikke V8 diesel toch wel indruk op ons maakte. Hierna over de hoogvlakte van de Andes naar de kustplaats Arica gereden, alwaar we eerst even naar naar de top van de Morro de Arica gaan. Een steile en lange heuvel, 139 meter boven zeeniveau. Arica behoorde tot 1880 tot Peru. Vanaf de top hebben we een mooi uitzicht op Arica en op de zee. Na wat foto’s gaan we richting hotel alwaar we als eerste een paar pilsjes tot ons nemen. ’s-Avonds met zijn allen naar en leuk restaurantje ( volgens Geert), wat wederom gesloten bleek te zijn. Gelukkig zag ook hier de eigenaar ons staan en opende gelijk de deuren zodat we onze magen heerlijk konden vullen. De Lomo Chorizo smaakte hier prima en bleek zeker meer dan 400 gr. te zijn. Beetje moe dus op tijd het bed opgezocht.

Dag 17, vrijdag 21 november Arica – Moqueca 225 km

Na het ontbijt bleek Rene nog nergens gesignaleerd te zijn, zodat we ons niet gelijk in de motorkleding hoefden te hijsen. Ook de beste kan zich dus wel eens verslapen! Toch konden we rond half 9 de motoren starten om vandaag terug naar Peru te rijden. In het begin was het een beetje bewolkt, maar we moesten slechts 40 km rijden om aan de grens te komen, Hier een hele toestand met ieder apart zijn koffers het land in brengen en een 5-tal stempels zien te krijgen. 
Nadat dit gebeurd was mochten de koffers weer in de volgauto om vandaar de grens over te gaan? Wat een onnuttige ambtenarij!!! Hierna moesten de motoren nog ingecheckt worden wat zo’n 4 uur in beslag nam. Gelukkig konden we in een restaurantje wat eten en mocht de klok weer 2 uur teruggedraaid worden tijdens het passeren van de grens. Hiermee waren we echter nog niet klaar en moesten zo’n 30 km verdrop in Tacna de motoren laten controleren op de papieren en identificatienummer. Op een apart parkeerterrein stonden nog veel meer auto’s / bussen zwaar onder het stof, dus we begonnen al te twijfelen of we de motoren nog wel terug zouden zien. Naast het parkeerterrein si een soort eethuisje, waarvan de eigenaar goede zaken doet, daar er in de wijde omtrek niets van dit soort eethuisjes te vinden is. Tevens is de eigenaar waarschijnlijk een neef van de zwager van de oom van de douanebaas ofzo. Met 1 soort menu kunnen we ons wel vinden, daar we toch wel hongerig waren. Na een goede 3 uur wachten mogen we gelukkig verder. Inmiddels was het toch weer al zo rond 15.30 uur en we moesten nog best een eind tuffen. Vandaar dat we de gashandel volle bak geven om te proberen voor het donker het hotel te halen. Met de invallende duisternis is het licht en kleurschakeringen schitterend om te zien, maar voor echte fotostops helaas weinig tijd. 
Toch een paar keer gestopt om alsnog ver voorover gebogen de groep daarna weer proberen in te halen. Bij binnenkomst van Moqueca blijkt er een feest aan de gang, waarbij heel de stad uitgelopen is en de doorgaande route heeft versperd. Gelukkig wist Geert een andere route om alsnog het hotel even voor het invallen van de duisternis te bereiken. Wederom een klein kamertje voor ons 3’en, maar nu wel met frisse lucht. Met de ramen wijd open hoorden we al de vrolijke Peruaanse muziek, dus na een verfrissing al snel gaan kijken wat voor feest hier aan de gang was. Het stadje bleek iets van zoveel jaar te bestaan en dat mag gevierd worden! Geert wist ditmaal een leuk restaurantje, maar dan wel een Chinees! Geen nr 148 op de kaart, maar allerlei soorten gerechten op de tafel laten zetten, wat ook toen nog lang niet leek op het Chinese eten zoals wij dat gewend zijn. Na afloop is het nog overal feest in de stad maar wij besluiten toch maar een rustig rockcafeetje op te zoeken. Hier een paar pilsjes en een pure pisco genomen, daar de pisco-sour mij iets te zoet was. Inmiddels was het weer laat geworden en besloten we maar naar het hotel te lopen. Het feest was in de stad ook inmiddels op zijn eind gelopen. ‘s- Nachts rond 04.00 uur begonnen de eerste trompetjes weer te klinken, maar geen moeite om me nog een keer om te draaien.

Dag 18, zaterdag 22 november Moqueca – Arequipa 275 km

Al in de vroege uurtjes waren de feesten weer in volle gang, maar misschien dat dit voor mijn verjaardagsdag was! Tijdens het ontbijt hartelijk toegezongen door de groep, maar de vakantie riep “Geen feest”, maar genieten. Dus snel op de motoren gesprongen en de hoogvlaktes van Zuid-Peru beklommen. In de verte zagen we de weg trillend de horizon verlaten, maar gelukkig werd het meer bochtenwerk, met diepe ravijnen zodat alle aandacht naar het sturen ging en af met toe de omgeving te bekijken. 
Via een omweg komen we in het zuidelijke badplaatsje Mollendo, bekend voor de rijkere lui uit Arequipa die hier graag in de zomer vertoeven. Allereerst duiken we een etenstentje binnen om onze lunch te nuttigen. Met volle magen dalen we de straat af om naar het strand te kijken. Heerlijke golven en met het warme zonnetje hadden velen zin om hier een heerlijke duik te gaan nemen. Maar helaas te weinig tijd!! We wilden immers ook nog even gaan shoppen in Arequipa. Na een klim van zeenovo naar 2600 meter via een zeer drukke en ook wel gevaarlijke weg met inhalende vrachtauto’s zagen we de Misty vulkaan langzaam dichterbij komen. 
In de stad reden wel elkaar even kwijt maar door oplettende reisleider Geert waren we weer vlug bijeen om in Hotel Grutto in het zonnetje een paar pilsjes tot ons te nemen  Hier ons zomerse tenue aangedaan en samen met Paul en Michel mbv een taxi de stad ingegaan voor wat inkopen. Onze tassen waren echter niet zo groot om al die mooie souvenirs aan te schaffen voor het thuisfront maar dat zullen ze wel begrijpen. Met zijn alen om 20.00 uur afgesproken bij restaurant Zig-Zag (volgens Geert een prima restaurantje!) Aangekomen bleek het wel wat chique te zijn, maar de prijzen konden ermee door. Voor zo’n € 25,=  zaten we in een apart zaaltje met een heerlijke steengrill voor ons neus. Samen met 3 soorten dikke plakken vlees en een duurzaam wijntje dus wel een koopje te noemen! Tevens hadden ze hier eindelijk eens een echte cappuccino en voor de liefhebbers een overheerlijke Irish Coffee, zodat we tevreden en voldaan naar het hotel konden wandelen. Daar nog een afzakkertje genomen en op tijd naar bed. De hoogte was ditmaal geen probleem meer, genoeg rode bloedlichaampjes denk ik opgebouwd maar om nog echt door te zakken hadden er weinig meer zin in. Dus slapen!

Dag 19, zondag 23 november Arequipa – stop 40 km

Met een stralend zonnetje schijnend in de slaapkamer wakker geworden. Niet met een wekker, daar we pas rond half 11 zouden vertrekken. Het ontbijtje ditmaal met een heerlijk eitje en fruitschaaltje genuttigd om vandaar even te gaan relaxen in de tuin onder een strak blauwe hemel. Nu vliegt de tijd en vertrekken we straks naar de Colcar Des Condors, de diepste kloof ter wereld die ons tevens naar het hoogste punt van de reis op zo’n 5000 meter hoogte zal brengen. Even buiten de stad de tanks volgegooid om de ruim 100 km naar de kloof voort te zetten.In de buitenwijk van Arequipa is het aardig druk en is het lastig om bij elkaar te blijven rijden. Als ik even voorop een groepje rij zie ik plots een fietser oversteken, maar gelukkig heeft hij mij ook gezien en rijd over het midden van de weg met onze richting mee. Net voordat ik hem passer gooit hij echter plots zijn stuur om, zodat ik hem niet meer kan ontwijken. Een valpartij van beiden is het gevolg. De achterop rijdende motoren en auto’s moeten ook een noodstop maken. Zelf krabbel ik vrij snel overeind en zie dat ik de goot beland ben. De fietser ligt even terug en alle verkeer staat inmiddels stil. Fer is al bij de fietser en als ik erbij kom zie ik hoe hij erbij ligt en verteld Fer mij, dat het beter is om maar even rustig te gaan zitten. Zelf had ik ook best wel pijn aan de schouder. Aan de beelden en geluiden die ik zie van het toestromende publiek zie ik ook dat het heel duidelijk mis is met de fietser. Gelukkig komt ook de politie erbij die mij naar een veiliger plaats in hun wagen brengt.
Niet echt op mijn gemak met al die kwade gezichten die binnen willen kijken, maar gelukkig komt Fer en een politieman om ons naar het bureau te brengen voor verder verhoor. Hier ook nog een confrontatie met huilende en boze gezichten. Gelukkig mag ik hier snel weg en moet ik mee naar het militair ziekenhuis voor bloedonderzoek. Gelukkig alles in orde en zijn de politiemensen best vriendelijk. Toch wilde ik zelf ook even naar mijn pijnlijke schouder laten kijken , dus nog even een privékliniek bezocht voor wat foto’s. Alles in orde, niets gebroken maar behoorlijk pijnlijk. Het spuitje in mijn achterste doet wonderen, maar voel me nog steeds niet fijn zeker met constant een politieman aan mijn zij. Gelukkig is Fer een goede steun en kunnen we naar het hoofdbureau van politie voor een proces-verbaal. Al snel blijkt dat ook de politie voor mijn onschuld kiest en krijg ik na alle formulieren op een typemachinetje ingevuld te hebben mijn paspoort terug. Rond 18.00 uur gereed met al de formaliteiten, die Geert en Eduardo ook veel energie hebben gekost. Zelf had ik veel aan de steun van Fer en aangekomen in het hotel eerst maar een paar pilsjes genomen om van alle schrik te bekomen. Hierna de stad ingelopen en heel toevallig de rest van de groep tegengekomen. Onder het eten alle meegemaakte gebeurtenissen aan elkaar verteld. Eenieder was er behoorlijk van geshockt en vonden het jammer dat het zo moest aflopen. Maar ja “shit happens” en het blijft een avontuurlijke motorreis, maar zo wil je deze zeker niet afsluiten. Dus met zijn allen nog even om een heerlijk cappuccino  en in het hotel nog even nagebabbeld over de rare dag, die zo mooi begon en dus zo triest afliep. 

Dag 20, maandag 24 november, Arequipa

Niet echt goed geslapen, maar wat wil je na zo’n hectische dag en met nog behoorlijke pijn aan schouder. Na het ontbijt samen met Geert nog wat formaliteiten in de stad gedaan, zoals bezoek aan advocaat. Gelukkig zo tegen de middag alles geregeld en kon ik vrij met Paul en Michel een heerlijke nasi nuttigen op het terras bij het hotel. Daarna nog even de stad in om wat te shoppen. Voor de avond wist Geert nog een goed restaurantje alwaar we met zijn allen afgesproken hadden. Tevens hier chauffeur Eduardo gehuldigd voor zijn enorme inzet en hulp tijdens de reis en hem samen met Geert uitgenodigd om vrij te gaan eten. Het soort van afscheidsdiner smaakte ons wederom prima en na afloop de Irish Coffee in de Ierse pub misschien nog wel beter. Hierna zat de laatste vakantiedag er op en konden we nog eenmaal naar hotel Grutto lopen om onze laatste slaapnacht in Peru te beleven. 

Dag 21, dinsdag 25 november Arequipa – Lima – Amsterdam

Gelukkig goed geslapen met een pijnstiller dat wel, maar wilde ook een goede nachtrust hebben om de lange reis naar Nederland toch wel wat fit te kunnen starten. Rond half 12, na wat hangen in de tuin, komt het busje ons ophalen voor vertrek naar het vliegveld van Arequipa. 
Hier verloopt alles ordelijk en kunnen we rond 14.00 uur de lucht in naar Lima. Ook daar alles zonder problemen en hebben we nog ruim de tijd om een lucht te nuttigen. Zo tegen de avond kunnen we inchecken. Zelf was ik nog wel bibberig om door de douane te gaan. Vertrouwde het nog niet helemaal na wat ik meegemaakt had met het ongeval. Gelukkig geen problemen bij paspoort controle en konden we met een goed gevoel rond 19.00 uur de lucht in. Tijdens de 13 uur durende vlucht ook nog wat kunnen slapen, maar zeer stijf en pijnlijk wakker geworden. Met het tijdsverschil waren we toch zo rond 14.00 uur op schiphol. Een vluchtige afscheid van de groep volgde, daar eenieder zijn manier had om snel naar huis te kunnen. Dochter Anouk stond ook op de breng-ophaal parking dus was het snel vertrekken. Met vele verhalen stond ik snel aan de voordeur van mijn huisje, wat na 22 dagen toch weer even vreemd aandeed.

De “Trans Andes Motor Challenge” was een  schitterende ervaring om een klein gedeelte van Zuid-Amerika te ontdekken. Hoofdzakelijk wel Bolivia aangedaan, maar het verschil tussen de 3 landen maakt het dan ook weer aantrekkelijk zowel van de natuur- en menselijke verschillen alsmede andere tijd, geld en weersverschillen. Het laatste niet echt overtuigend daar we de gehele reis maar een paar spetters regen en hagel hebben gehad. Verder alleen maar strakke blauwe lucht en heerlijk temperatuurtje, maar s-ávonds over het algemeen toch wat frisser. De hoogte was zeker even wennen en velen hadden last van hoofdpijn, kortademigheid en de veelvoorkomende buik-darmklachten van het andere eten. In totaal zo’n kleine 3400 km afgelegd, dus niet echt stilgezeten! Jammer dat de laatste 2 dagen naar de Colcar Des Condors niet door kon gaan, door het noodlottige ongeval. Verder alles prima verlopen en zeker een leuke groep, alsmede reisleider Geert en chauffeur/monteur Eduardo. Natuurlijk is het voor iedere deelnemer en organisatie continue improviseren, maar dat maakt zo’n motorreis “avontuurlijk”. Voor onvoorziene omstandigheden was geen draaiboek aanwezig, maar al doende leert men. Kortom een reis die een iedere motorrijder is aan te bevelen.